Ik zie het zo voor me: iedereen die tijdens de nacht werkt, weet zich gesteund. Ook bij een code rood van het KNMI, bij uitval van telefonie of andere systemen. Een veilige nacht. Niemand die bang is om alleen ergens naar binnen te gaan, omdat het ook met z’n tweeën kan. En minstens zo belangrijk: er is tijd gereserveerd voor overdracht, van de avonddienst naar de nachtzorg en de centralisten die de zorg op afstand regelen. En van de nachtzorg naar de medewerkers in de ochtend. Zij spreken kort en bondig, maar over de kern met elkaar.
Door de dagen en nachten beter op elkaar af te stemmen, gaan we nieuwe patronen zien en leren we onze cliënten nog beter begrijpen. Het stelt ons in staat te ontdekken dat cliënt Karin slecht slaapt omdat ze ’s nachts vier keer door een van ons gewekt wordt. Of dat cliënt Hans ’s nachts zo vaak de centralist oproept omdat hij overdag veel op bed ligt, waardoor hij ’s nachts niet goed kan slapen en zich alleen voelt.
Een groep managers die betrokken zijn bij de nachtzorg en zorg op afstand neemt de uitdaging aan. Samen met de technologische mogelijkheden die er al zijn, gaan we voor een nog betere overdracht, voor meer aandacht voor een goede nachtrust en voor een veilige nachtzorg. In een aantal regio’s worden in het klein al verbeteringen ontdekt, door samen te werken, elkaar te bevragen en goed te luisteren.
Nu de dooi is ingevallen, geeft mij ook dat meer rust. In plaats van te piekeren, droom ik dat iedereen lekker kan slapen.
Harm Wijgergangs, directeur STEVIG en Zorgcentrale